Met Elly en Thijs naar
Pont-à-Mousson
METZ & NANCY
18 - 21 oktober 2022
 
Inleiding
Hoe het begon
Het is 31 december 2019. We sluiten het jaar af met Elly en Thijs en traditiegetrouw maken we weer plannen voor een stedentrip in het nieuwe jaar. Zo ongeveer alle Europese steden trekken met hun voors en tegens voorbij en uiteindelijk wordt besloten dat we naar Nancy gaan, evt. gecombineerd met Metz. Het is niet al te ver weg -dus goed te doen met de auto- en biedt voldoende om ons een paar dagen te vermaken. Het plan is om dit in september van het nieuwe jaar te gaan doen. Maar in 2020 gooit de coronapandemie roet in het eten en wordt de trip voorlopig op een laag pitje gezet.
Pas in oktober 2022 is het zo ver. We hebben een hotel gevonden in een voormalige abdij in Pont-à-Mousson, een kleine stad ongeveer halverwege Metz en Nancy.
 
Lotharingen Pont-à-Mousson, Metz en Nancy liggen alle in Lotharingen, een regio in het noordoosten van Frankrijk; zodoende ligt onze bestemming op een steenworp afstand van België, Luxemburg en Duitsland.
 
Verslag
Al anderhalve week voordat we vertrekken is het in Frankrijk chaos bij de benzinestations vanwege de bekende Franse stakingen; dit maal bij de belangrijkste olieraffinaderijen. Er staan lange rijen wachtenden bij de pompen en er schijnt (bijna) geen benzine meer te krijgen te zijn. We overwegen nog even om een jerrycan met extra benzine mee te nemen maar Thijs denkt dat er geen vuiltje aan de lucht is als we de tank in Luxemburg nog volgooien..Reisroute
dag 1.	Ruurlo/Doesburg > Pont-à-Mousson, via België en Luxemburg
dag 2.	Pont-à-Mousson > Nancy
dag 3.	Pont-à-Mousson > Metz
dag 4.	Pont-à-Mousson > Doesburg/Ruurlo, via Luxemburg en Duitsland
Di. 18-10: Ruurlo/Doesburg > Pont-à-Mousson
Even over achten rijden we naar Elly en Thijs in Doesburg. Het is deze ochtend erg mistig en Thijs heeft al gehoord dat op ons traject een file staat. We besluiten daarom nog even te wachten en na een kop koffie vertrekken we rond half tien.

Onderweg is het weer overwegend somber en mistig en in Luxemburg en Frankrijk hebben we zelfs wat regen. Verder gaat de rit voorspoedig. Bij het eerste benzinestation in Luxemburg eten we een broodje en bij de laatste pomp voor de Franse grens gooien we de tank vol. Het is dan niet ver meer naar Pont-à-Mousson, waar we om half vier aankomen.
Pont-à-Mousson
 
   
 
   

Wo. 19-10:  Pont-à-Mousson > Nancy 
We hebben prima geslapen; lekker rustig, want onze kamer ligt aan de kleine binnentuin van de abdij. We ontbijten in de voormalige refter: een grote hoge zaal met bogen en tapijten aan de wanden en een indrukwekkende toegangsdeur. Na het ontbijt vertrekken we naar Nancy, dat voor vandaag op het programma staat. Het is een kippeneindje, want na een half uur zijn we al in het centrum van de stad.
 
Nancy 
    Korte geschiedenis
Nancy werd in de 11e eeuw gesticht rondom het middeleeuwse kasteel van Gérard d’Alsace die de stad tot hoofdstad van Lotharingen maakte. De strategische positie van zowel de stad als het hertogdom Lotharingen maakte dit gebied regelmatig tot strijdtoneel. Tussen de 11e en 18e eeuw hoorde de stad afwisselend bij Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk c.q. Duitsland. 
Vanaf de Vrede van Frankfurt in 1871, na de Frans-Duitse oorlog, bleef Nancy definitief tot Frankrijk behoren. Dit in tegenstelling tot de Elzas en het departement Moselle waar Metz ligt, die aan Duitsland overgedragen werden. Voor Nancy was dit het begin van een gouden tijd: veel Fransen uit die gebieden weigerden de Duitse nationaliteit aan te nemen en vestigden zich in Nancy. In  WO-I en WO-II werd in en rondom Nancy veel gevochten.
 
    Stanislaus Leszczynski en Nancy
Tijdens de Poolse Successieoorlog in de 18e eeuw, waar zo ongeveer alle vorstenhuizen in Europa zich mee bemoeiden, kwam de Franse koning Lodewijk XV tussenbeide ten gunste van Stanislaus Leszczynski, koning van Polen. Lodewijk was namelijk getrouwd met Maria, een dochter van Stanislaus. Door de Vrede van Wenen in 1738 verloor Stanislaus echter alsnog zijn koninkrijk maar hij kreeg, dankzij de bemiddeling van zijn schoonzoon, ter compensatie de bescheidener hertogdommen Lotharingen en Bar. Maar wel met de bepaling dat na zijn dood dit gebied weer terug zou komen bij Frankrijk. Hij werd echter bijna 90 jaar oud en het duurde tot 1766 voordat Nancy volgens afspraak eindelijk weer bij Frankrijk hoorde. 















 
  


 
  




Do. 20-10:  Pont-à-Mousson > Metz  
De weersvoorspelling is somber: 80% regen. We rijden wederom na het ontbijt weg, nu richting Metz.
   METZ 
   Metz  ligt aan de Moezel en is de grootste stad -tevens hoofdstad- van de voormalige  regio Lotharingen. De T wordt niet uitgesproken waardoor de naam klinkt als Mess.    
Korte geschiedenis van Metz
Al  voor de Romeinen woonden hier Germaanse stammen. Door de strategische ligging  aan de Moezel is de stad altijd belangrijk geweest: onder Romeins bewind werd  Metz een van de voornaamste steden in Gallië. De Romeinen vernoemden hem naar  de gallische stam Mediomatrices dat later werd afgekort tot Metz. De stad lag  op het kruispunt van twee grote Romeinse wegen: noord-zuid van Trier naar Lyon  en oost-west van Straatsburg naar Soissons en werd een belangrijk handelscentrum.  In de vroege middeleeuwen kreeg de stad al de titel van bisschopszetel. 
    Door de eeuwen is Metz beurtelingsin  Duitse en Franse handen geweest: grensstad in het Heilige Roomse Rijk  (870-1522), grensstadin Frankrijk (1552-1871), vervolgens  een Duitse periode van 1871 tot 1918. Na WO-I werd Metz opnieuw onderdeel van  Frankrijk.  
    De grootste invloed heeft Duitsland op de stad gehad. Bij  de afloop van de Frans-Duitse Oorlog eind 19e eeuw werd de stad  ingelijfd door Duitsland. Tijdens deze periode wilden de Duitsers van Metz een belangrijke  Duitse stad maken en zetten er veel prestigieuze gebouwen neer. Metz werd de  hoofdstad van de regio Lotharingen en kende een enorme bevolkingsgroei omdat  veel Duitse immigranten in de stad kwamen wonen. Hierdoor werd ook het Duits  een belangrijke taal in de stad. Tegenwoordig is Duits in Metz geen meerderheidstaal  meer, maar wordt het nog wel door een groot deel van de bevolking gesproken en  zie je veel Duitse namen op winkels e.d.. 
    De heilige Clemens (saint  Clément) van Metz en de Graoully
    Op 23 november vieren de mensen van Metz de overwinning op  de Graoullydraak. De held van die geschiedenis  heet Saint-Clément die, net als veel andere heiligen, de  overwinnaar is van een draak die hier de ‘Graoully’ wordt genoemd. Mogelijk komt de naam van  het Duitse woord ‘graülich’, dat afschrikwekkend betekent. Het verhaal  symboliseert de vernietiging van heidense religies -traditioneel voorgesteld  door figuren als slang en draak- en hun vervanging door het christendom. 
    Saint Clément wordt vereerd als  de eerste bisschop van Metz (maar was dit waarschijnlijk niet).  Volgens de overlevering werd hij in de 1e eeuw door Sint Petrus zelf naar Metzgestuurd om de stad te kerstenen. Maar de ‘echte’ Clemens -inderdaad van Romeinse oorsprong- kwam  pas rond het jaar 260 naar Metz en het klopt ook dat hij zijn kathedraal zette  op het verlaten amfitheater. In die tijd werden de eerste kerken namelijk vaak  gebouwd op plaatsen van oude Romeinse gebouwen: een symbool van de overwinning  van het christendom op heidense religies.
De legende van de Graoullydraak
    De Graoully woonde, samen met talloze slangen, in  het plaatselijke Romeinse amfitheater. De adem van de slangen had het  gebied zo vergiftigd dat de toegang tot de stad verhinderd werd en de inwoners  van Metz feitelijk in de stad vastzaten. Ze vroegen de bisschop van Metz hen te  verlossen van de draak. Maar voor wat hoort wat: Clemens zei dit alleen te  willen/kunnen doen als de lokale bewoners zich tot het christendom zouden  bekeren. En zo geschiedde. Hierna ging Clemens het amfitheater binnen en maakte  snel het kruisteken toen de draak en slangen hem aanvielen; ze waren meteen  getemd. Vervolgens knoopte hij de draak aan zijn stola vast en leidde hem met  de slangen naar de oevers van de Seille, een zijrivier van de Moezel, en  beval ze te verdwijnen naar een plaats waar geen mensen of dieren wonen. 

Sinds die dag  waren er geen slangen meer in het amfitheater. Alleen koning Orius bleef weigeren  zich tot het christendom te bekeren, zelfs nadat Clemens de draak had getemd.  Echter toen Clemens zijn gestorven dochter terug bracht uit de dood resulteerde  dit alsnog in de bekering van de koning.
    Eind goed al goed. De Graoully werd al  snel het symbool van de stad Metz. Van de middeleeuwen tot  de 19e eeuw werd tijdens processies in de stad een  grote beeltenis van de Graoully gedragen: een grote figuur gevuld met hooi en  drie meter hoog. In de 18e eeuw bakten bakkers witte broodjes voor  de draak en gooiden die tijdens de optocht in zijn opengesperde bek en kinderen  konden na de optocht het beest te lijf gaan met zweepslagen. 

In het huidige Metz is de Graoully overal, o.a. in de crypte en aan de gevel van de kathedraal Saint-Étienne, op de wapenschilden van sportteams of opgehangen boven de Rue Taison.
De auto wordt geparkeerd op een gigantisch parkeerdak achter het station van Metz. En het regent! We lopen via het station naar de centrumzijde. Maar eerst het station zelf: schit-te-rend!!
Gare  de Metz
    Het station van Metz is één van de mooiste stations in  Frankrijk. Het is gebouwd in het begin van de 20e eeuw, toen Metz  nog onderdeel was van het Duitse Rijk. Het werd gebouwd in opdracht van keizer  Wilhelm II en stond symbool voor de Duitse macht.  
    De grootheid van het station van Metz valt te verklaren  doordat de stad een strategische ligging had met het oog op de verdediging van  het Duitse Rijk. 

Het station maakte deel uit van het Schlieffenplan. Dat o.a. inhield dat Duitse troepen ongezien via een ondergronds tunnelsysteem binnen 24 uur van Metz naar Berlijn en evt verder naar Rusland konden worden verplaatst, zonder dat het reizigersverkeer hierdoor gehinderd werd. Heel ingenieus!
Het begint al als we van het parkeerdak de trap aflopen en op een van de perrons terechtkomen. Als eerste zien we hier een fraai bewerkte houten deur met prachtig beeldhouwwerk rondom. Ook de stationshal is heel imponerend met bijv. een mooi bewerkte pilaar met twee kussende mannen erop. Nogal bijzonder voor die tijd.

Verder wachtruimtes versierd met gedetailleerde sierbanden en reliëfs en comfortabel met aangename banken, schemerlampen en aansluitingen voor apparatuur. Het is wel duidelijk: we kijken onze ogen uit. Ook de buitenkant van het stationsgebouw is bijzonder. Om te beginnen valt de breedte van ca. 300 m op. Op afstand lijkt het station een beetje op een kerk door de klokkentoren en de glas-in-loodramen. Het oogt robuust, maar dichterbij zie je veel mooie details. Terwijl we het station buiten van een afstand staan te bekijken komen Thijs en Jan in gesprek met een oudere inwoner van Metz. Hij vertelt over de Duitse invloed in de stad en hoe zijn (voor)ouders dan weer in Frankrijk en dan weer in Duitsland woonden.

Tegenover  het station staat het oude postkantoor, ook al zo’n enorm bouwwerk dat na 1870  werd gebouwd toen Metz in Duitse handen was.
  Zowel het station als het postkantoor horen bij de  wijk Quartier Imperial, de wijk die Kaiser Wilhelm liet aanleggen nadat hij  Metz in handen had gekregen aan het einde van de 19de eeuw. Hij wilde laten  zien hoe groots Duitsland was; vandaar de indrukwekkende gebouwen langs de  brede wegen. Maar de wijk moest wel passen bij het middeleeuwse centrum van de  stad en dus werden voor de bouw van deze wijk alleen de steensoorten uit het  historisch centrum gebruikt. Beide stadsdelen vertonen daarom toch een zekere  eenheid. Je vindt in deze wijk jugendstil en art deco, maar ook resten van de  oude stadsmuur.
  We lopen verder de stad in en zijn behoorlijk onder de indruk van al die grote  en rijk versierde gebouwen. Al vrij snel zien we de Tour Camoufle, het enige  restant van de middeleeuwse stadsomwalling. Bij het neerhalen van de stadsmuren  in 1908 is deze toren per toeval blijven staan. Vervolgens komen we bij de Porte  Serpenoise, een stadspoort uit de 19e eeuw. De eerste poort op  deze plek was al in de 3e eeuw de zuidelijke grens van de stad. In het begin  van de vorige eeuw werden de grachten en ommuring voor een groot deel  afgebroken en kreeg de poort zijn huidige uiterlijk, geïnspireerd op de Arc de  Triomph in Parijs. 

We  lopen door een parkje en zien hier het Huis van de Gouverneur; geen verkeerd  optrekje! Ongeveer hier tegenover staat nog een deel van de citadel uit de 16e  eeuw. Nu is het een luxe hotel.
  Wat verderop zien we de tempelierskapel. Een  achthoekig kerkje dat ooit van de de Orde van de Tempeliers was. Je weet wel,  die tegen de moslims in het Heilige Land vochten tijdens de kruistochten. Het  kerkje ziet er niet heel bijzonder uit en is nauwelijks nog middeleeuws.  Daarnaast ligt een groot grasveld met aan het eind een langgerekt, laag, zandkleurig  gebouw. Dit is het Arsenal. In de 19e eeuw werd hier munitie  in opgeslagen. Nu is het een concertzaal, beroemd om zijn akoestiek. Het gebouw  lijkt niet groot, maar is het wel: zo’n 10.000 m2. Een groot deel  bevindt zich namelijk ondergronds.

We lopen vervolgens over een voetpad tussen wat huizen door en niet veel verder zien we dan een oud kerkje: de Eglise Saint Pierre aux Nonnains (4e eeuw). Dit is waarschijnlijk de oudste christelijke kerk van Frankrijk. De muren stammen uit het eind van de 4e eeuw. Al ten tijde van keizer Constantijn stond hier een palaestra, de Romeinse variant van een sportschool compleet met verwarmde baden. In de 5e eeuw is het gebouw in brand gestoken door de Vandalen en in de 6e eeuw werd er van de overblijfselen een kapel gemaakt, die later onderdeel zou worden van een nonnenklooster. Zo is de naam verklaard. Dit klooster heeft tot de 16e eeuw op deze plaats gestaan. De resten ervan zijn nog steeds zichtbaar. Het kerkje is geen gebedshuis meer, maar doet nog wel steeds dienst: nu als expositieruimte. Het Centre Pompidou exposeert regelmatig werken door de hele stad en de Saint Pierre au-Nonnains is standaard één van de uitgekozen ruimtes.

Net  buiten het historische centrum van Metz ligt de Esplanade, een uitgestrekte  tuin met in het midden een grote fontein. De  Esplanade werd vroeger gebruikt voor militaire parades, nu geliefd bij joggers  om hun rondjes te rennen.
Inmiddels is het opgehouden met regenen, maar erg  vrolijk oogt het nog niet. Ook hebben we het rustige deel nu verlaten, want  vanaf de Porte Serpenoise liepen we door autovrij gebied. Lopend langs het  Paleis van Justitie zijn we aan de oever van de Moezel beland. Vanaf de brug,  de Moyen Pont (des Morts), hebben we een mooi maar somber uitzicht op de oude  stad en op het eiland Ile du Petit Saulcy. Op dit eiland staat de bekende kerk Temple  Neuf en ook de Place de la Comédie met het grote theater- en operagebouw is  daar. 

Over de brug valt ook nog wel iets bijzonders te zeggen.
Grand  Pont des Morts en Moyen Pont des Morts
      De Grand Pont des Morts en de Moyen Pont des Morts zijn  twee historische bruggen over de Moezel uit de middeleeuwen. De Moyen Pont des  Morts (13e eeuw), vaak afgekort tot Moyen Pont, is ongeveer in dezelfde  tijd gebouwd als de eerste stenen versie van de Grand Pont des Morts en ligt in  het verlengde hiervan. De bruggen hebben de nogal macabere naam van  ‘dodenbrug’. Dit heeft te maken met een belasting die vroeger betaald moest  worden als je over de brug wilde. Het kerkhof van Metz lag namelijk aan de  andere kant van de Moezel en als je een overledene over de brug wilde brengen  moest je zijn beste kledingstuk schenken aan het ziekenhuis, dat  verantwoordelijk was voor de bouw en het onderhoud van de brug. 
Er is nog een andere verklaring: een eerdere, houten brug had al dezelfde naam.  Waarschijnlijk omdat vanaf deze brug de tot verdrinking veroordeelde criminelen  in de Moezel werden gegooid.
We  zien de kathedraal van Metz nu vlakbij liggen en lopen er naar toe. 
    Wat een bouwwerk! De kerk staat al hoger dan de  omliggende bebouwing en is dan zelf ook nog eens bijzonder hoog. Het is even  zoeken naar de goede ingang en dan naar binnen.

Kathedraal  St. Etienne
      De kathedraal van Metz is een indrukwekkende kathedraal,  waarvan kenners zeggen dat het één van de mooiste kathedralen van Frankrijk is  en die tot de grootste ter wereld behoort. De kathedraal werd in de 14e eeuw  gevormd door twee kerken samen te voegen. Het middenschip is meer dan 40 meter  hoog en de lengte bedraagt 123 meter. In de muren zit ruim 6500 m2  glas-in-lood verwerkt in prachtige ramen. De enorme steunberen zorgen  ervoor dat er extra grote glas-in-loodpartijen konden worden gemaakt. Daarom  wordt de kathedraal ook wel ‘la Lanterne du Bon Dieu’ (=de Lantaarn van de  Goede God) genoemd. 

De ramen variëren in ouderdom van de 13e tot de 20e eeuw. Bij het koor is het beroemde werk van de kunstenaar Marc Chagall te vinden. Hoewel dit glas-in-loodramen van de 20e eeuw zijn combineren ze schitterend met de ramen die vele eeuwen ouder zijn.
Nadat  we de kerk uitgebreid bewonderd hebben gaan we weer naar buiten, naar het Place  d’Armes. Dit is één van de belangrijkste pleinen in de historische binnenstad  van Metz met gebouwen als de Kathedraal van Metz, het Hôtel de Ville en het  Office du Tourisme. Het is een groot rechthoekig plein uit de 2e helft van de  19e eeuw en was oorspronkelijk bedoeld als paradeplaats voor het Franse Leger.
    Aan de andere kant tegenover de kathedraal is de  overdekte markt. Op deze plaats wordt al bijna 200 jaar markt gehouden. Voordat  dit gebouw een markt werd was de Marche Couvert het paleis van de bisschop,  maar na de Franse Revolutie verloor het zijn oorspronkelijke functie. Ook hier  zien we dat de prijzen van bijv. groenten en fruit schrikbarend hoog zijn: nog  veel hoger dan bij ons. Je begrijpt niet hoe gewone mensen dit allemaal kunnen  betalen.

Zo zachtjesaan beginnen onze magen te rammelen en zouden we ook wel iets willen drinken. Omdat het nog steeds erg vochtig is, en dus bepaald niet warm, zoeken we een eetgelegenheid in de Rue En-Fournirue vlakbij de kathedraal. Wat betreft de warmte krijgen we meer dan we hebben wilden: het is er bloedheet! Verzadigd en opgewarmd gaan we daarna op zoek naar de Rue Taison met de Graoully, de boze draak uit de legende, die boven de straat hangt. De naam van de straat zou herinneren aan St. Clément die naar verluidt de woorden “Taisons-nous” (=laten we stil zijn) al sprak toen hij de stad binnenkwam, zodat het monster niet zou worden gewekt. En later werden kinderen gedreigd met “wees stil, anders komt de Graoully langs”. In die tijd was de straat belangrijk als de noord-zuidas van de stad, als onderdeel van de hoofdweg Marseille-Trier. Nu nog nauwelijks voor te stellen als je het smalle straatje ziet.

Nadat we het gigantische monster gezien hebben gaan we weer verder met onze wandeling. Onderweg passeren we o.a. Place St. Louis (13e eeuw). Hier werden ooit kermissen, markten en mysteriespelen gehouden. De renaissancehuizen met hun arcadebogen zijn tussen de 400 en 600 jaar oud en zouden steunen op de fundamenten van de stadswallen uit de Romeinse tijd. Onder die galerij werd voornamelijk handel gedreven. Het plein ziet er wat armoedig uit. Maar dat heeft ook te maken met het sombere weer en het naseizoen: vrijwel alle terrassen zijn weg en een aantal stoelen staat zielig aan de kant opgestapeld.

Niet heel ver hier vandaan zien we de zeer indrukwekkende Porte des Allemands. Het gebouw heeft opvallende torens en ziet eruit zoals je je vroeger een vesting voorstelde. De stadspoort werd genoemd naar het ziekenhuis van de Duitse Orde dat er ooit in de buurt lag. De poort is het enige overblijfsel van de middeleeuwse wallen van Metz en ligt aan het riviertje de Seille (waar die draak en zijn vriendjes eindigden). Een deel is van de 15e en het andere deel van de 13e eeuw. Met een beetje fantasie zie je ze in de middeleeuwen elke avond de poort sluiten.

Vervolgens lopen we door een heel smal straatje onder de steunberen van het middeleeuwse kerkje St. Maxim en gaan dan weer richting station. Niet om in de auto te stappen, maar om het Centre Pompidou de Metz te bezoeken, dat net achter het station ligt.
Centre  Pompidou de Metz
      Het Centre Pompidou van Metz is  sedert 2010 een afdeling van het uit zijn voegen barstende Parijse Centre  Pompidou. Het museum beschikt niet over een eigen collectie; het merendeel van  de exposities komt uit de verzameling van het Centre Pompidou in Parijs.  Eigenlijk is het een kunstencentrum met naast een tentoonstellingsruimte ook  plaats voor film, theater of andere kunstuitingen. Net zoals in Parijs is dit museum  een opvallend gebouw. Het  is ontworpen  door een Japanse en Franse architect en heeft een bijzondere architectuur met  veel hout en glas. Hierdoor lijkt het een heel licht ontwerp. Het dak is  letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt en lijkt op een Chinese hoed. Het  bijzondere aan het dak is dat het licht doorlaat en zo eigenlijk alle ruimtes  mooi verlicht. 

Voordat we de expositieruimtes in gaan besluiten we  eerst wat in het café van het museum te gaan drinken, maar vooral om te gaan  zitten en even bij te komen van het urenlange geslenter.
    Op  de bovenste etage van het gebouw valt, behalve de mooie houten  dakconstructie, helemaal niets te zien. Het is er helemaal leeg.  Verbouwing? Inrichting nieuwe tentoonstelling? Wie zal het zeggen. 

Op de eerste en tweede verdieping zijn wel  exposities met moderne kunst. En zoals dat gaat bij moderne kunst: sommige  objecten zijn bijzonder, andere onbegrijpelijk. Weer andere mooi, maar ook vaak  niet (in onze ogen). 
    Na alles bekeken te hebben lopen we weer via het station naar de auto en zijn  we rond half zes weer bij het hotel.
    Ruim  anderhalf uur later lopen we wederom naar Place Duroc om te gaan eten. Dat doen  we in het restaurant waar we de eerste dag al ons oog op hadden laten vallen.  Het blijkt veel groter dan gedacht en het is er op deze doordeweekse dag  stampvol. We eten hier op onze laatste avond in Pont-à-Mousson lekker en vooral  erg gezellig.

Vr. 21-10: Pont-à-Mousson > Doesburg/Ruurlo
Na het ontbijt vertrekken we vanuit Pont-à-Mousson, en net als aan het begin van deze trip rond half tien. Het wordt weer een lange regendag . Vandaag zullen we via Luxemburg en Duitsland i.p.v. via België naar huis gaan. In Luxemburg wordt nog eens getankt.

In Duitsland, ergens tussen Bitburg en Leverkusen in de buurt van Blankenheim, eten we bij een Stube annex slagerij een eenvoudige doch smakelijke warme maaltijd. Dan hoeven we daar vanavond niet meer over na te denken.

Het  is behoorlijk druk op de weg en met enige regelmaat staan we in een file, wat weer  tot gevolg heeft dat we pas rond half zes terug in Doesburg zijn en een klein  uur later thuis in Ruurlo. 
    Einde van een paar gezellige en interessante dagen.
Home Reizen van Jan en Carla